Blog 1: Het word tijd dat ik uit de kast kom

 Het word tijd dat ik uit de kast kom; ik ben ziek geweest en hard aan het vechten om te wennen aan mijn “nieuwe normaal”.

 

December 2018
Ik lig op een bedje in een onderzoekskamertje van het ziekenhuis. Ik krijg een echo omdat ik al twee jaar enorme buikpijn heb. De dame die het onderzoek uitvoert vraagt of ik hier alleen ben, ik antwoord dat mijn man in de wachtkamer zit. Voordat ik er erg in heb gaat ze hem halen.

Ze vertelt dat ze een cysteus gezwel ziet dat zó groot is dat het niet eens op het scherm past. Ze praat verder tegen mijn man, probeert hem uit te leggen wat ze ziet en hoe het te duiden, vertelt dat de doorsnede zo’n 25 tot 30 centimeter is. Maar het gaat langs mij heen. Nu pas weet ik wat het betekent om het koude zweet langs je ruggengraat te voelen kruipen. Wat het betekent om ineens een piep in je oren te horen, die alle andere geluiden uit de omgeving naar achteren verdringt.

 

Vanaf dit punt gaat alles razendsnel; diezelfde middag lig ik in de stoel bij de gynaecoloog. Ze vertelt me dat dat grote gezwel mijn eierstok is en dat een gezwel als dit in 20% van de gevallen kwaadaardig is. Ze praat verder, maar ondertussen vraag ik me af waarom ze mij niet vertelt dat dit soort gezwellen in 80% van de gevallen góedaardig blijken te zijn. Ze wil me niet laten schrikken, maar ze stuurt me door naar de afdeling oncologische gynaecologie. Ze drukt me nogmaals op het hart dat dit niet betekent dat het kwaadaardig is, maar dat dit het protocol is bij soortgelijke gezwellen.

 

Op de afdeling oncologische gynaecologie word ik wederom onderzocht. Wat het ook is, dit ding moet zo snel mogelijk uit mijn lijf. Ditmaal benoemt de arts duidelijk dat het hier om eierstokkanker kan gaan. En dat het belangrijk is om te onderzoeken of er omliggend weefsel aangetast is. Dat ze dat gaan doen door middel van biopten van alle organen en verschillende soorten weefsel in mijn buikholte. Dat het buikvlies hierbij heel belangrijk is, want buikvlieskanker is dodelijk…

Ik krijg meteen een gesprek met een casemanager; een oncologisch verpleegkundige die mij verder zal begeleiden met alle praktische zaken. Ze vraagt mij eerst om in eigen woorden te vertellen wat ik die dag allemaal te horen heb gekregen. Nu pas dringt alles tot me door en voor het eerst die dag heb ik de doos met tissues nodig die bij alle artsen op deze afdeling standaard op tafel lijkt te staan. Ik wordt ingepland om de volgende ochtend een preoperatieve screening te laten doen en dan word ik de dag erop opgenomen en geopereerd.
Het is 18 december en ik realiseer me dat ik met kerst in het ziekenhuis zal liggen.

 

Woensdag
De volgende ochtend meld ik me met mijn man op de afdeling voor de preoperatieve screening. Zoals al een paar weken het geval is loop ik letterlijk krom van de buikpijn. Nu ik weet dat er ook daadwerkelijk een groot gezwel zit beheerst dat volledig mijn gedachten. Ik vind het doodeng, ben bang dat dit “ding” een eigen leven leidt, ik heb het gevoel dat er een “ET” in mijn buik zit. Het moet eruit. NU!
We lopen nog even langs de afdeling oncologische gynaecologie en komen toevallig de casemanager tegen. Ze schrikt als ze me ziet en zet me meteen in haar spreekkamer neer; ze telefoneert met een van de artsen en vertelt me dat ik niet meer naar huis mag en dat ik acuut opgenomen word. Ik huil van opluchting, ik geef me over.

Ik word geïnstalleerd in een eenpersoonskamer, krijg een infuus met pijnstilling, doe mijn ogen dicht en val, eindelijk, in een droomloze slaap.

Donderdag
Vroeg in de ochtend komt een van de oncologen aan mijn bed zitten. Hij vertelt me dat ik vandaag geopereerd zou worden, maar dat er een probleem is met de planning op de OK. Omdat het tegen de kerstdagen loopt is het daar nu extra druk en hij krijgt niet voldoende tijd ingepland om de operatie zó uit te voeren zoals hij dat wil. Hij krijgt alleen de tijd om het gezwel met spoed te verwijderen, maar niet voor verder onderzoek en het nemen van biopten. Hij vraagt mij of ik het vol denk te houden tot maandag, want dan is er nog wel een tijdvak beschikbaar. Uiteraard krijg ik dan alle pijnstilling die ik nodig heb en word ik goed verzorgd. Ik vind het allemaal prima op dat moment, ik geloof hem als hij uitlegt dat dit gezwel heus niet zomaar ontploft en ga weer slapen. Ik ben zó moe.

 

De nacht van donderdag op vrijdag
Het ziekenhuisbed is heerlijk comfortabel, ik kan het met een afstandsbediening precíes zo stellen dat ik de pijn kan verdragen. De morfine stroomt door mijn aderen, het maakt me rozig en het verdooft. Niet alleen mijn lijf, maar ook mijn hoofd; ik voel me een stuk minder zorgelijk.
Het loopt tegen middernacht als ik me realiseer dat ik al vanaf die ochtend niet meer heb geplast, terwijl ik liters water en thee drink. Ik hobbel naar het toilet en probeer te plassen, er komt echter geen druppel uit. Ik druk op de knop om een verpleegster te roepen, ze hoort mijn verhaal aan en gaat een apparaat halen waarmee een echo van mijn blaas gemaakt kan worden. Ze schrikt; mijn blaas blijkt overvol te zijn. Na telefonisch overleg met een arts wordt besloten dat er een katheter aangelegd moet worden.
Dit blijkt makkelijker gezegd dan gedaan. Het lukt de hoofdverpleegkundige niet om de katheter in te brengen, er zit een obstructie waar het buisje niet langs lijkt te komen. Hij vraagt mij of ik het vervelend vind als hij een collega even mee laat kijken. Ik lig op bed, kijk naar het plafond en bedenk me dat ik niet echt een keuze heb in deze toestand. Ook de tweede verpleegkundige lukt het niet de katheter in te brengen en zij stelt voor een derde collega te vragen. Deze collega is écht heel goed met dit soort dingen, dan zal het vást en zeker lukken.
Nadat het ook deze verpleegster niet is gelukt wordt de nachtarts gebeld. Een kwartier later staan er twee jonge meiden in mijn kamer. Het blijken artsen in opleiding te zijn, in mijn ogen komen ze zó van het hockeyveld gerold. Ondertussen lig ik nog steeds in dezelfde gênante houding en onderwerp het plafond nog maar eens aan een grondige inspectie.
Een van de artsen zet de zaklamp op haar mobiel aan om extra bij te kunnen schijnen. Ondertussen word mij gevraagd mijn bekken te kantelen, mijn rug extra hol te maken en voorál mijn blaas te ontspannen. Ik kan wel janken inmiddels, ik heb me nog nooit zó vernederd gevoeld. Er staan vijf mensen om mijn bed met man en macht te proberen een katheter in te brengen en ik lig daar volkomen weerloos en hoop dat dit een nachtmerrie blijkt te zijn.

 

Vrijdag
Uiteindelijk is het gelukt met die katheter, mijn blaas heeft zich geleegd en ik probeer het hele gebeuren maar achter me te laten. Het gezwel blijkt mijn blaas en urinebuis platgedrukt te hebben, waardoor ik logischerwijs niet meer kon plassen.

Tussen de bezoeken van mijn man en familie door lig ik te slapen. Het lijkt wel alsof ik slaap van twee jaar buikpijn moet inhalen.
Ik bedenk me dat ik de afgelopen twee jaar heel vaak ziek ben geweest. Iedere maand werd ik wel ergens door geveld; een buikgriep, een keelontsteking, een verkoudheid, een blaasontsteking. Mijn hele weerstand leek kapot te zijn en ik weet dit vooral aan mezelf. Ik dacht dat ik niet goed voor mezelf zorgde, ik at misschien niet gezond genoeg, deed te weinig aan beweging, had teveel stress. Ik bleef de schuld maar bij mezelf zoeken. Af en toe ging ik maar weer eens naar de dokter, urine inleveren, bloedprikken. Verder dan een te laag vitamine D gehalte kwam het nooit. Nu weet ik beter; ik ben al twee jaar zwanger van een inmiddels uit de kluiten gegroeide ET.



Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.